woensdag 14 maart 2012

De morele intuïtie van kinderen


Om ons voor te bereiden op het vierde college hebben we het boek De morele intuïtie van kinderen moeten lezen. In het boek wordt gesproken over morele intuïtie. Wat is het, hoe ontwikkel je het, wat kan je ermee?


Morele intuïtie wordt gevormd door het ontwikkelen van normen en waarden. Deze normen en waarden worden geleerd door te doen. Kinderen zien de normen en waarden die gehanteerd worden in de omgeving (het gezin, op school). De volwassenen in deze omgeving zijn de leermeesters voor de kinderen. Ook leren de kinderen wat goed en niet goed is, o.a. door de reacties die komen uit de omgeving. Je kunt denken aan het laten blijken van trots, maar ook het laten zien van teleurstelling. Als een ouder teleurgesteld is in het kind door iets wat het kind wel of juist niet gedaan heeft, ziet het kind dat wat hij dus wel of niet gedaan heeft, niet goed is en zal hier in het vervolg hopelijk beter over nadenken.
Wanneer kinderen in de pubertijd komen, komen ze in aanraking met groepsgebonden gewoontes. Binnen een bepaalde groep zullen normen en waarden aanwezig zijn die ze misschien in eerste instantie niet vanuit het gezin of school meegekregen hebben, maar die wel belangrijk zijn voor de groep. Of ze komen in aanraking met normen en waarden die juist niet in de groep aanwezig zijn, maar wel vanuit het gezin meegegeven zijn met het kind. Het kind zal dan gewoontes moeten bijstellen en eventueel moeten veranderen.


In het boek wordt ook het begrip 'vrijheid' besproken. Vrijheid betekent niet dat alles mag en dat er geen grenzen zijn. Vrijheid betekent dat je je leven kunt leven zonder dat de overheid zich daar in mengt. Het betekent dat je zelf keuzes mag maken en je leven mag inrichten zodat jij dat wil. Voorwaarde is wel dat jouw vrijheid niet ten koste gaat van de vrijheid van een ander.


Vanuit deze kennis zijn we doorgegaan met een dilemmareflectie. We hebben 4 groepen gemaakt waarin wij een dilemma moesten maken voor een andere groep en een andere groep maakte een dilemma voor ons. Het dilemma dat ons is voorgelegd was het volgende:


Ik ben leerkracht van groep 6 en om half negen komen de kinderen de klas binnen. In de gesprekken hoor ik dat de kinderen vragen hebben over drugs. Sommigen hebben de avond daarvoor Oh Oh Cherso gekeken en hier werd drugs in gebruikt. Enkele ouders hebben de gesprekken van de kinderen ook opgevangen en zij vertellen mij gelijk: ik wil absoluut niet dat je het met mijn kind over drugs gaat hebben. 
De vraag is nu: wat moet ik als leerkracht met deze situatie. We kregen tijd om wat verhelderingsvragen te stellen, maar op zich was het dilemma zelf al duidelijk genoeg.
Iedereen heeft al een mening en dat is natuurlijk goed. Er wordt gediscussieerd over hoe je deze situatie het beste kunt aanpakken. Allereerst sta ik met mijn mond vol tanden dat kinderen uit groep 6 Oh Oh Cherso kijken. Dit is natuurlijk een fictief dilemma, maar het komt ongetwijfeld voor dat jonge kinderen in aanraking komen met dit programma. Oh Oh Cherso is een programma waarin in groep Hagenezen zich laat gaan in het nachtleven van Chersonissos, waarbij overmatig drankgebruik, one night stands en drugs de normaalste zaak van de wereld zijn. Je begrijpt natuurlijk wel dat dit geen onderwerpen zijn voor groep 6. Maar dat terzijde, want de kinderen hebben het WEL gezien en jij moet deze situatie zien op te lossen. Je staat tussen kind en ouder in. Wat we ons alleen moeten afvragen is; voor wie zijn WIJ er? Zijn wij er voor de ouders of voor de kinderen? Uiteraard zijn wij er in de eerste plaats voor de kinderen. Je moet alleen wel rekening houden met de mening van de ouders. Om toch voor iedereen tot een goed einde te komen, kwamen we tot het volgende: op de bewuste ochtend kan je de kinderen heel kort vertellen over drugs. Je hoeft dan niet in te gaan op de goede of slechte dingen ervan en op de voor- en nadelen. Vervolgens zou ik, in overleg met directie of intern begeleider, bespreken hoe we dit onderwerp kunnen aanpakken. Het is ook belangrijk om zulke onderwerpen schoolbreed te bespreken. Als school kan je kiezen voor een informatieavond voor de ouders, waarin aangegeven wordt hoe op school omgegaan wordt met zulke onderwerpen. Verder kan je voor de ouders van je eigen klas een informatiebrief meesturen dat er uitgebreider zal worden ingegaan op dit onderwerp. Een ouders zou er eventueel nog voor kunnen kiezen om aan te geven dat het kind op dat moment niet in de klas mag zitten. Al heeft dat natuurlijk niet de voorkeur.

Er is zoveel meer hierover te zeggen, maar dan wordt dit wel een hele lange blog ;) Dus ik hou het hierbij.

Op leraar24.nl staat een interessant filmpje waarin gesproken wordt over morele vorming en vrijheid.
Kijk maar eens naar: Humanistisch vormingsonderwijs (HVO)

Laura

donderdag 8 maart 2012

Wereldburgerschap

Wereldburgerschap; wat is het precies? Op de site van het NCDO wordt veel informatie gegeven over het wereldburgerschap. Zij geven als definitie:
Wereldburgerschap is beseffen dat je, terwijl je hier leeft, toch betrokken bent bij de wereld buiten de landsgrenzen.
Een mooie definitie, maar hoe zie je nu of iemand een goed wereldburger is?
Een goede wereldburger weet dat buiten zijn of haar eigen wereld nog meer is. Het houdt niet op bij de grens van je eigen dorp, stad of land, maar gaat veel verder dan dat, namelijk wereldwijd. Ook heeft hij of zij respect voor mensen over de hele wereld en kan zich inleven in deze mensen. Een wereldburger is ook verbonden met de rest van de wereld, met wat daar gebeurt, dus niet alleen binnen Nederland, maar is ook verbonden met gebeurtenissen buiten eigen land. Verder is het belangrijk dat een wereldburger bereid is zelf stappen te nemen om samen te werken aan wederzijds respect, duurzaamheid, eerlijke verdeling van rijkdommen, rechtvaardigheid, vrede en veiligheid.

Oké, nu is dus duidelijk wat het inhoud om een goede wereldburger te zijn, maar hoe kan een leerkracht kinderen stimuleren om dit te worden?

Binnen het onderwijs kan je wereldburgerschap op diverse manieren integreren. Het is geen vak dat op het rooster staat, maar dat geeft niet. Als zich iets voordoet in de groep, school, buurt of wereld; je kunt het altijd gebruiken om de kinderen bewust te maken van het wereldburgerschap. Ik heb een mooi overzicht gevonden waarin duidelijk wordt gemaakt hoe je kunt werken aan wereldburgerschap.


Dit overzicht maakt wel duidelijk dat je bij veel gelegenheden aan wereldburgerschap kunt werken.
Bron: internetsite van NCDO

Je zult begrijpen dat er nog veel meer te schrijven is over het wereldburgerschap. Op de internetsite van NCDO kan je hierover verder lezen.

Maar wat betekent dit voor mijn eigen onderwijs? In het college is gevraagd hoe het onderwijs eruit zou moeten zien. Ik vind dat het doel van onderwijs is de leerling te begeleiden in zijn of haar ontwikkeling. Maar hoe doe je dat? Op welke manier haal je het beste uit het kind? Ik denk gelijk aan balans, balans tussen de verschillende vakken. Er wordt vooral veel gelet op rekenen en taal. Natuurlijk is het belangrijk dat het kind hierin zo goed mogelijk ontwikkelt om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de wereld buiten de eigen kleine kring. Maar zoals ik net heb verteld houd het niet op bij de 'eigen kleine kring', het gaat allemaal veel verder dan je dorp, stad of land. Daarom zijn vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, economie, maar ook drama en muziek zeer belangrijk om op te nemen in je onderwijs. Geschiedenis van Nederland, maar ook van Europa en de rest van de wereld. Muziek en drama om je te kunnen inleven in anderen en daarbij ook het inleven in de mensen uit een ander werelddeel. Ik denk dat door een balans tussen alle vakken het optimale uit het kind kan worden gehaald om zich zo voor te bereiden op wat nog gaat komen, maar ook om zich te ontwikkelen als een goed wereldburger.

De laatste opdracht vanuit het college was: maak een Haiku over iets wat je geleerd hebt in dit college. Dit is die van mij:
Wereldburgerschap
Belangrijk in onderwijs
Begin bij het kind



Laura